Goed hypotheekadvies niet meer mogelijk
Staatssecretaris Wiebes is de weg kwijt. Vanaf 1 januari 2018 gaan er nieuwe regels gelden als er een woning wordt gekocht en er een huwelijk plaats vindt. Standaard wordt dit trouwen in beperkte gemeenschap van goederen. Wiebes heeft op 14 april 2017 antwoord gegeven op vragen.
Huwelijk met eigenwoningreserve
Hierbij gaat hij uitgebreid in op een situatie waarbij er getrouwd wordt. X die al eerder een koopwoning heeft gehad, heeft deze woning met winst verkocht. X trouwt in 2018 met Y die starter is op de woningmarkt. Wie de antwoorden op de Kamervragen hierover goed leest zal concluderen dat het berekenen van de duur van de renteaftrek met daarbij de hypotheekbedragen wel heel erg ingewikkeld wordt. Bovendien leest u op bladzijde 3 de volgende conclusie van Wiebes:
Overigens blijkt de toepassing van de EWR bij gezamenlijke financiering niet te leiden tot de gewenste uitkomst. Ik zal bezien in hoeverre deze uitwerking meer in lijn kan worden gebracht met de doelstelling van de bijleenregeling;
Voorbeeld bijleenregeling bij huwelijk
Het volgende is namelijk van toepassing uitgaande van het simpele voorbeeld. X heeft zijn woning met winst verkocht. Deze winst (EWR) bedraagt 50.000 euro. De bijleenregeling is hier van toepassing. Deze winst moet verrekend worden met de volgende koopwoning. De koopsom van deze woning die met Y wordt gekocht is 200.000 euro. X en Y worden allebei voor 50% eigenaar (is 100.000 euro). Iedereen zal dan tot de volgende berekening komen.
- Koopsom woning 200.000 (X en Y ieder 100.000)
- Inbreng X van EWR 50.000
- Benodigde hypotheek 150.000
- Hypotheek Y 100.000
- Hypotheek X 50.000
Bovenstaande berekening is zeer logisch. X brengt zijn 50.000 euro in en deze wordt verrekend met zijn gedeelte van de aankoop.
Uitwerkin volgens Wiebes
Wiebes komt echter met een hele andere uitleg. De helft van de 50.000 euro van X gaat namelijk naar Y. Hierdoor krijgt X een box 3 schuld van 25.000 euro. De uitwerking volgens Wiebes moet zijn:
- Benodigde hypotheek 150.000
- Hypotheek Y 75.000
- Hypotheek X 75.000 (50.000 euro in box 1 en 25.000 euro in box 3)
Hoe iemand ook in 2018 trouwt of gaat samenwonen – bij een EWR gaat de helft hiervan naar box 3. Dit is natuurlijk heel erg vreemd daar de EWR ontstaat bij X en deze hierdoor wordt benadeeld om dat X met Y een andere woning koopt.
En hoe zit het met de aflosvorm?
Wiebes gaat echter nog een stap verder. Hij gaat huizenbezitters die voor 1-1-2013 al een koopwoning hadden heel erg benadelen. Deze huizenbezitters mogen namelijk nog hun oude hypotheekvormen (aflossingsvrij / banksparen etc) meenemen naar de nieuwe koopwoning. Wiebes concludeert echter dat de helft van deze hypotheekvormen naar de andere partner gaat (in het voorbeeld is dat Y). Y is echter starter en is verplicht een annuïteiten en / of lineaire hypotheek af te sluiten om renteaftrek te genieten. Doordat Y nu de helft van bijvoorbeeld de aflossingsvrije hypotheek van X krijgt, is er over dit bedrag geen renteaftrek!
Fiscale voortzetting (bank)spaarhypotheek
Helaas geeft Wiebes geen voorbeeld van een fiscale voortzetting van bijvoorbeeld een bankspaarhypotheek. Ook bij deze hypotheekvorm zal de helft overgaan naar de andere partner. Deze partner heeft hierover geen renteaftrek. Echter wat gebeurt er fiscaal als de uitkering plaatsvindt. Dit is namelijk een box 1 uitkering die is vrijgesteld terwijl de helft van de bankspaarhypotheek box 3 is geworden! De uitkering zal dan belast worden in box 1. Om geen problemen te krijgen moet de bankspaarhypotheek dus worden aangepast. Deze moet gehalveerd worden (als dat nog kan) of zelfs worden afgekocht.
Als Wiebes niet snel iets verandert dan wordt het vanaf 1 januari een zeer grote puinhoop. Met dank dan aan de staatssecretaris die er totaal niets van snapt.