Onlangs stapte een huizenbezitter naar de rechter omdat hij het niet eens was met de WOZ-waarde van zijn huis. Deze huizenbezitter heeft een twee-onder-één-kapwoning uit 1925. De gemeente kwam met een WOZ-waarde van € 303.000 (waardepeildatum 1 januari 2021). Volgens de huizenbezitter was de waarde van de woning echter € 220.000. In de hoop minder onroerendezaakbelasting te hoeven betalen, stapte de man naar de rechter en vervolgens zelfs naar het hof. Uiteindelijk bleek zijn WOZ-waarde inderdaad te hoog vastgesteld.
Klein voordeel per maand
In dit geval ging het volgens de huiseigenaar over een WOZ-waarde die € 83.000 te hoog was vastgesteld. Het eigenwoningforfait dat je moet betalen, wordt berekend over de WOZ-waarde (door de WOZ-waarde x 0,35% te doen). Het zou daardoor gaan om een bedrag van € 108,88 per jaar (83.000 x 0,35% x 37,48%) dat hij mogelijk te veel zou betalen. Per maand zou het dus een voordeel van slechts € 9 opleveren als hij gelijk zou krijgen. Maar de WOZ waarde wordt ook gebruikt om onder andere de onroerendezaakbelasting te betalen. Dus mogelijk levert het de man nog iets meer voordeel op.
Uitspraak van het hof
De rechtbank kwam met een uitspraak in het voordeel van de gemeente. De aanslag was correct volgens de rechter. De huizenbezitter ging echter in hoger beroep. Het Hof Arnhem-Leeuwarden kwam daarna met een andere uitspraak:
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de WOZ-waarde van X’ woning te hoog is vastgesteld door gebruik van onjuiste vergelijkingsobjecten. De waarde wordt in goede justitie vastgesteld op € 265.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de waarde van de woning per de waardepeildatum niet te hoog is vastgesteld. Het hof vindt het gebruik van een van de vergelijkingsobjecten onbegrijpelijk, omdat dit object een voortuin en een luxere uitstraling heeft dan de woning van X. Hierdoor kunnen de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten geen conclusies bieden voor de gezochte waarde. X maakt de door hem verdedigde waarde van € 220.000 echter ook niet aannemelijk. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 265.000 en vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de heffingsambtenaar.
Gelijk halen in de huizenmarkt
Ik neem mijn petje af voor deze huizenbezitter, die alles heeft gedaan om zijn gelijk te halen. Het is altijd makkelijk om je bij een situatie neer te leggen. Alleen als je dat doet, dan verandert er ook nooit iets.
In de huizenmarkt gaat het vaak over veel geld gaat, terwijl er toch vaak dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Denk aan makelaars die niet eerlijk handelen of hypotheekadviseurs die vooral aan hun eigen portemonnee denken. Ik weet vanuit de praktijk dat huizenbezitters het vaak niet eens zijn met bijvoorbeeld een verkopende makelaar, maar dit laten gaan omdat ze dankzij die makelaar uiteindelijk toch de woning konden kopen.
Klacht indienen
Wanneer je bij je makelaar een klacht indient, gaat daar vaak de nodige tijd overheen. Als jullie er niet uitkomen, kun je de klacht voorleggen bij de brancheorganisatie waar de makelaar lid van is. Wanneer de klacht over een hypotheekadviseur gaat, kan de klant deze klacht indienen bij het Kifid als hij en de adviseur er samen niet uitkomen.
Helaas krijgen veel klagers geen gelijk. In de wandelgangen wordt gefluisterd dat het Kifid en de brancheorganisaties van makelaars uitspraken doen in het voordeel van hun leden. Wie rechtstreeks naar de rechter gaat, heeft meer kans om te slagen. Maar deze stap is voor velen een te grote stap. Het is heel begrijpelijk dat niet iedereen zoveel werk steekt in een foute berekening als deze huiseigenaar.