In een tijd van afkoelende inflatie, dalende spaarrentes en onzekere beurzen vragen steeds meer Nederlanders zich af: moet ik mijn geld op een spaarrekening laten staan, of juist gaan beleggen? In dit uitgebreide en onafhankelijke artikel zet HomeFinance de feiten op een rij. Wat levert meer op, wat zijn de risico’s, en hoe zit het met belastingregels? We nemen recente data uit 2025 als uitgangspunt, zodat jij de juiste keuze kunt maken – op basis van actuele informatie, zonder verkooppraat.
Rendement: wat levert sparen of beleggen op?
Spaarrente blijft achter bij inflatie
De spaarrentes zijn in de eerste helft van 2025 licht gedaald, ondanks de stabiele depositorente van de Europese Centrale Bank (2%). Nederlandse grootbanken bieden momenteel een variabele rente tussen 1,0 en 1,4% op gewone spaarrekeningen. Bij buitenlandse aanbieders via spaarplatforms loopt dit op tot circa 1,9%.
Voor wie zijn spaargeld vastzet op een deposito van 1 tot 5 jaar, ligt de rente iets hoger: tussen de 2,5 en 3,3%, afhankelijk van looptijd en aanbieder. Toch blijft het rendement op spaargeld in veel gevallen lager dan de inflatie, die in juli 2025 nog rond de 2,9% lag.
Beleggen: meer risico, meer potentieel rendement
Beleggen biedt op de lange termijn hogere gemiddelde rendementen, maar kent ook forse schommelingen. Hieronder een overzicht van de actuele situatie:
- Aandelen: Historisch rendement gemiddeld 6–8% per jaar. In Q1 2025 verloren tech-aandelen zo’n 15%, maar herstelden later in het jaar.
- Obligaties: Nieuwe obligaties bieden momenteel 2–4% rente. In Q1 2025 steeg het bezit van obligaties bij Nederlandse huishoudens met 17%.
- ETF’s: Beleggen in indexfondsen volgt de markt. Wereldwijde aandelen-ETF’s presteerden in Q2 2025 beter na een zwakker eerste kwartaal.
- Vastgoed: De huizenprijzen stegen in juni 2025 met 9,3% ten opzichte van een jaar eerder. Huurinkomsten leveren circa 3–4% op.
Het verschil in rendement tussen sparen en beleggen is op lange termijn fors. Maar beleggen kent ook het risico van koersdalingen, waardeverlies of zelfs verlies van inleg. Daar staat tegenover dat je als belegger wordt beloond voor dat risico met een hoger verwacht rendement.
Vergelijking in één tabel
Vermogensvorm | Huidig rendement (indicatief) | Belangrijkste kenmerken |
---|---|---|
Spaarrekening | 1,0 – 1,4% | Vrij opneembaar, gegarandeerd bedrag, rente < inflatie |
Deposito (1–5 jaar) | 2,5 – 3,3% | Hogere rente bij vastzetten, beperkte flexibiliteit |
Aandelen | Gemiddeld 6–8% p.j. (lange termijn) | Hoge volatiliteit, kans op verlies én winst |
Obligaties | 2 – 4% | Stabieler rendement, rentegevoelig |
Vastgoed | 3% huur + prijsontwikkeling | Niet liquide, kans op waardestijging |
Conclusie: sparen is veilig maar levert weinig op. Beleggen kan meer opleveren, maar brengt risico met zich mee. De juiste keuze hangt af van je doel, tijdshorizon en risicobereidheid.
Belasting op sparen en beleggen: hoe zit het met Box 3?
In Nederland betaal je belasting over je vermogen via Box 3: het zogenoemde inkomen uit sparen en beleggen. Zowel spaargeld als beleggingen vallen hieronder. Maar de manier waarop de Belastingdienst jouw vermogen belast, is complex en volop in beweging.
Heffingsvrij vermogen in 2025
In 2025 geldt een heffingsvrij vermogen van €57.684 per persoon. Heb je minder vermogen dan dat, dan betaal je geen belasting in Box 3. Voor fiscale partners is dit bedrag samen €115.368.
Fictief of werkelijk rendement?
Boven de vrijstelling rekent de Belastingdienst met een forfaitair rendement dat verschilt per soort vermogen. Sinds 2023 wordt onderscheid gemaakt tussen spaargeld, beleggingen en schulden. In 2025 zijn de voorlopige forfaitaire rendementen als volgt vastgesteld:
- Spaargeld: 1,44%
- Overige bezittingen (zoals aandelen, vastgoed, crypto): 5,88%
- Schulden: –2,62%
Over het berekende rendement betaal je vervolgens 36% belasting. Voor spaargeld komt dit neer op een effectieve belastingdruk van ongeveer 0,52%. Voor beleggingen betaal je effectief ongeveer 2,12%.
Tegenbewijs: werkelijk rendement
Heb je in een jaar minder rendement behaald dan het fictieve percentage, dan mag je dat bewijzen via de zogeheten tegenbewijsregeling. In dat geval betaal je belasting over het werkelijk behaalde rendement – inclusief dividend, rente en koersverliezen of –winsten. Dit is met name gunstig in jaren waarin je beleggingen verlies maken of je spaarrente bijzonder laag is geweest.
Let op: kosten voor beleggen of vermogensbeheer zijn niet aftrekbaar en verliezen mogen niet over jaren heen worden verrekend. Wel geldt automatisch dat de Belastingdienst de voor jou gunstigste berekening kiest.
Aangekondigde wijzigingen voor 2026
Het kabinet heeft voor 2026 enkele aanpassingen in het vooruitzicht gesteld:
- Het heffingsvrij vermogen daalt naar ongeveer €51.396 per persoon.
- Het forfaitair rendement op beleggingen krijgt een opslag van 1,78%-punt, wat het totale percentage naar circa 7,77% kan tillen.
Deze wijzigingen betekenen dat het fiscale voordeel van sparen ten opzichte van beleggen nog iets groter wordt, al betaal je bij beide vermogensvormen boven de vrijstellingsgrens gewoon belasting.
Wanneer betaal je belasting?
Box 3 kijkt naar je vermogen op 1 januari van het belastingjaar. Dat betekent dat je peildatumvermogen op 1 januari 2025 bepalend is voor je aangifte in 2026. Tussentijdse wijzigingen, stortingen of koersverliezen tellen alleen mee voor de tegenbewijsregeling (als je daarvoor kiest).
Duurzaam beleggen: aparte vrijstelling
Wie belegt in erkende groene beleggingen (zoals bepaalde groenfondsen) kan gebruikmaken van een aanvullende groen vrijstellingsbedrag bovenop de gewone vrijstelling. In 2025 is deze vrijstelling verlaagd, maar blijft een fiscaal voordeel bieden voor wie bewust duurzaam belegt. De vrijstelling bedraagt €65.072 per persoon, plus 0,7% extra heffingskorting op dat deel van het vermogen.
Samenvattend: fiscale verschillen tussen sparen en beleggen
Sparen | Beleggen | |
---|---|---|
Forfaitair rendement (2025) | 1,44% | 5,88% |
Effectieve belastingdruk | ± 0,52% | ± 2,12% |
Werkelijk rendement mogelijk? | Ja | Ja |
Vrijstelling (2025) | €57.684 per persoon | |
Aangekondigde wijziging 2026 | Verlaging vrijstelling + verhoging forfaitair rendement op beleggingen |
De fiscale regels in Box 3 blijven ingewikkeld, maar belangrijk is: wie (veel) belegt, betaalt relatief meer belasting dan wie alleen spaart – mits je totale vermogen boven de vrijstelling uitkomt. De regels veranderen bovendien bijna jaarlijks, dus blijf op de hoogte.
Welke risico’s loop je met sparen of beleggen?
Naast rendement is risico een cruciale factor in de afweging tussen sparen en beleggen. Sparen voelt vaak veilig, beleggen risicovol. Maar hoe zit dat écht? We zetten de belangrijkste risico’s op een rij voor beide vermogensvormen.
Risico’s van sparen
- Inflatieverlies: De grootste bedreiging voor spaargeld is inflatie. Als je spaarrente lager is dan de inflatie, verliest je geld aan koopkracht. In juli 2025 was de inflatie 2,9% terwijl spaarrentes gemiddeld rond de 1,3% lagen. Resultaat: een reëel verlies.
- Rentestagnatie: De ECB-rente is recent verlaagd, waardoor ook spaarrentes stabiliseren of dalen. De kans op hogere spaarrentes in de nabije toekomst lijkt beperkt, zeker nu inflatie onder controle lijkt.
- Depositorisico (beperkt): Spaargeld is in Nederland tot €100.000 per persoon per bank gegarandeerd via het depositogarantiestelsel. Spaargeld boven dat bedrag loopt theoretisch risico bij faillissement van de bank.
Risico’s van beleggen
- Marktrisico: De waarde van aandelen, ETF’s en obligaties kan sterk fluctueren. Zo verloren Nederlandse particuliere beleggers in Q1 2025 gemiddeld 15% op hun tech-aandelen. Herstel kan volgen, maar is niet gegarandeerd.
- Koersverliezen: Beleggingen kunnen structureel minder waard worden, zeker bij slecht presterende bedrijven of sectoren. In het ergste geval kan je de volledige inleg verliezen (bijv. bij faillissement).
- Rente- en inflatierisico: Renteveranderingen beïnvloeden zowel obligaties als aandelen. Inflatie kan vaste opbrengsten (zoals coupons) minder waard maken.
- Liquiditeitsrisico: Spaargeld is direct opneembaar. Beleggingen zijn niet altijd even snel verhandelbaar, zeker niet zonder verlies. Vastgoed of private beleggingen zijn vaak illiquide.
- Gedragsrisico: Veel beleggers stappen uit de markt bij paniek of verlies, en missen daardoor herstel. Emotioneel reageren op beursnieuws is een onderschat risico.
Vergelijking van risico’s
Risico | Sparen | Beleggen |
---|---|---|
Verlies door inflatie | Groot risico bij lage rente | Mogelijk, maar rendement kan inflatie compenseren |
Marktschommelingen | Geen | Aanwezig – soms fors |
Verlies van inleg | Alleen boven €100.000 per bank | Ja, mogelijk bij slecht presterende beleggingen |
Directe opvraagbaarheid | Altijd | Beperkt – afhankelijk van product |
Emotionele reacties | Niet van toepassing | Groot risico bij onervaren beleggers |
Buffer eerst, daarna beleggen
Het Nibud adviseert altijd een <strong(financiële buffer) op te bouwen voor onverwachte uitgaven, bijvoorbeeld voor auto, zorg of woningonderhoud. Die buffer houd je op een spaarrekening. Pas als die buffer op orde is, kun je verantwoord kijken naar beleggen voor je lange termijn doelen – zoals pensioen, vermogensgroei of studiekosten van kinderen.
Een goed uitgangspunt is: sparen voor zekerheid, beleggen voor groei. En wees je bewust van het risico dat je bereid bent te nemen – en ook echt kunt dragen.
Hoe beïnvloeden inflatie en rente jouw keuze?
De afgelopen jaren hebben we een unieke situatie meegemaakt: eerst hoge inflatie gecombineerd met lage rente, daarna een snelle stijging van de ECB-rente, en sinds 2025 een voorzichtig dalende lijn. Dit alles heeft invloed op de keuze tussen sparen en beleggen.
ECB-rente en spaarrentes
De Europese Centrale Bank (ECB) verhoogde tussen 2022 en 2023 haar rente fors om de inflatie te beteugelen. Sinds juni 2025 staat de depositorente op 2,0%. Banken hebben hun spaarrentes daarop aangepast, maar geven die rente niet volledig door aan klanten.
De gemiddelde variabele spaarrente bij Nederlandse grootbanken ligt in augustus 2025 tussen 1,0 en 1,4%. Bij buitenlandse of online banken kan dit oplopen tot ongeveer 1,9%, met deposito’s van 3–5 jaar rond de 3,0 – 3,3%.
Inflatie: langzaam onder controle
De inflatie in Nederland is flink gedaald, maar nog niet verdwenen. In juli 2025 lag de inflatie op 2,9%. In combinatie met een spaarrente van 1,2% betekent dit een reëel verlies van koopkracht. Hoewel de situatie verbeterd is ten opzichte van 2022 (met inflatie boven 10%), blijft inflatie een stille spaardoder.
Beïnvloeding van beleggingen
Voor beleggers is rente cruciaal. Hoge rentes verlagen de waarde van bestaande obligaties, drukken aandelenkoersen en verhogen de rentelasten voor bedrijven. Lage rentes stimuleren juist investeringen en verhogen de relatieve aantrekkelijkheid van aandelen.
Nu de rente weer daalt, kunnen obligaties aantrekkelijker worden voor instappers, omdat nieuwe obligaties betere coupons bieden en de kans op koerswinst toeneemt. Tegelijkertijd voelen aandelenmarkten verlichting doordat de financieringsdruk voor bedrijven afneemt.
Gedrag van Nederlandse huishoudens
Ondanks alle economische dynamiek blijven Nederlanders fanatieke spaarders. In het eerste kwartaal van 2025 hadden huishoudens in totaal meer dan €608 miljard op spaar- en betaalrekeningen staan. Ter vergelijking: het belegd vermogen was ongeveer €189 miljard.
Volgens onderzoek van DNB en Kantar:
- 95% van de Nederlandse huishoudens heeft spaargeld.
- Maar slechts 25 – 33% belegt actief.
- Periodiek beleggen groeit: 29% van de beleggers doet dat maandelijks, met een gemiddelde inleg van €238.
Waarom beleggen nog geen massaactiviteit is
Ondanks de lage spaarrente blijft de meerderheid van de Nederlanders sparen. Dat komt door factoren als:
- Risicoaversie: men wil geen geld verliezen.
- Gebrek aan kennis of vertrouwen in beleggen.
- Psychologisch comfort van een vast saldo.
- Vertrouwen in banken en vertrouwde spaarvormen.
Toch is er een verschuiving zichtbaar. Steeds meer mensen overwegen (of starten met) beleggen, zeker nu brokers met gebruiksvriendelijke apps, automatische plannen en lage kosten beleggen toegankelijker maken.
Conclusie van dit deel
De invloed van rente en inflatie op spaargeld is aanzienlijk. Wie niet verder kijkt dan de nominale rente, loopt het risico op sluipend koopkrachtverlies. Tegelijk blijft beleggen voor veel mensen een brug te ver – al groeit de groep die bewust kiest voor een combinatie van sparen én gespreid beleggen.
Nieuwe trends in sparen en beleggen
Duurzaam en impactvol beleggen
Duurzaam beleggen is de afgelopen jaren van niche naar mainstream verschoven. Steeds meer particuliere beleggers willen dat hun geld niet alleen rendement oplevert, maar ook een positieve maatschappelijke impact heeft. Banken en vermogensbeheerders bieden daarom ESG-fondsen (Environmental, Social, Governance) aan, waarbij bedrijven worden geselecteerd op duurzaamheid en goed bestuur.
Voor wie nog een stap verder wil gaan, bestaat impactbeleggen: investeren met als doel een meetbaar positief effect, zoals CO₂-reductie of sociale verbeteringen. Let wel: ook duurzame beleggingen hebben koersrisico en vallen fiscaal in dezelfde categorie als reguliere beleggingen.
Neobrokers en beleggingsapps
Online brokers zoals DEGIRO, Bux en eToro hebben beleggen laagdrempeliger gemaakt. Met gebruiksvriendelijke apps, lage kosten en mogelijkheden zoals fractioneel beleggen zijn drempels weggenomen. Voor nieuwe beleggers kan dit aantrekkelijk zijn, maar het vergt nog steeds kennis en discipline om niet onnodig risico te nemen.
Deposito-platforms en rentewinkelen
Nu de rente op spaardeposito’s weer noemenswaardig is, wint rentewinkelen aan populariteit. Via platforms zoals Raisin en Savedo kunnen spaarders hun geld spreiden over buitenlandse banken om hogere rentes te krijgen. Dankzij het Europese depositogarantiestelsel is spaargeld tot €100.000 per bank gedekt, ook in andere EU-landen.
Alternatieve beleggingen
Naast de beurs zoeken steeds meer beleggers hun rendement in alternatieve vormen: vastgoedfondsen, crowdfunding voor MKB-bedrijven, peer-to-peer leningen en zelfs cryptovaluta. Deze vormen bieden kansen, maar vaak ook minder liquiditeit en hogere risico’s. Voor wie spreiding zoekt buiten traditionele markten, kan dit interessant zijn – mits men de risico’s begrijpt.
Conclusie: sparen én beleggen in balans
In 2025 staan spaarders en beleggers voor een vergelijkbaar dilemma als de afgelopen jaren: zekerheid of potentieel rendement? Sparen biedt veiligheid, directe opvraagbaarheid en geen marktrisico, maar levert in de huidige rentemarkt vaak minder op dan de inflatie. Beleggen geeft op lange termijn een hogere kans op rendement, maar brengt schommelingen en risico’s met zich mee.
Een verstandige strategie voor veel huishoudens is een combinatie: houd voldoende spaargeld aan voor een noodbuffer en korte termijn doelen, en beleg gespreid voor de lange termijn. Daarbij is het belangrijk om:
- Je risicoprofiel en tijdshorizon te bepalen.
- Goed te begrijpen waarin je belegt en waarom.
- Regelmatig te evalueren of je strategie nog past bij je situatie.
Met actuele kennis van rentes, inflatie, fiscale regels en marktontwikkelingen kan iedere particulier in Nederland een keuze maken die past bij de eigen financiële doelen en comfortzone. Of dat nu sparen, beleggen of een combinatie daarvan is – de kern is dat de beslissing bewust en onderbouwd wordt genomen.